Wandelen door het park


Wandelen in Park Ruijbosch
En genieten van de mooie natuur daar!

1. Ontstaan Park Ruijbosch

Het park bevindt zich in een smeltwaterdal dat is gevormd tijdens de laatste ijstijd. Toen het klimaat warmer werd vormde zich hier een moerasbos of in oud-Nederlands een ‘rudenbosch’. Dit woord werd simpelweg gebruikt als de naam voor het gebied maar vervormde in de loop der tijd naar het Ruijbosch. Op de hogere delen rond het smeltwaterdal ontwikkelden zich de gemeenschappen van Haaren en Belveren. Met de groeiende behoefte aan cultuurgrond werd het moeras ontwaterd door de aanleg van de Ruijbossche waterloop. Het waterschap De Dommel heeft deze watergang onterecht omgedoopt tot de Ruijsbossche waterloop.
Een historische vergissing; meende men dat de naam te maken had met het ruisen van de wind door het riet?

Leypad
De Ruijbossche waterloop is een gegraven ontwateringssloot. De oorspronkelijke beek werd dus door de mens geleid. Een dergelijke geleide beek werd kortweg de Ley genoemd en het pad vanaf de straat de Driehoeven naar de ontwateringssloot werd het Leypad.

2 Speelveld
In het zuidelijk deel van het park staat de recreatie voorop. Wat nu een speelveld is was voorheen het ‘ouwe voetbalveld’ van Nemelaer, daarna bleef het in gebruik bij de jeugd om te spelen, bij de scouting voor hun buitenactiviteiten en voor de jaarlijkse kindervakantieweek. Met de aanleg van het park bleef het als speelterrein in stand.

3 Retentievijver
Om wateroverlast te voorkomen wordt regenwater uit omliggende straten opgevangen in grote ondergrondse kelders en van daaruit naar deze retentievijver gepompt. Via een overstort kan het geleidelijk afstromen naar de Ruijbossche waterloop en infiltreren in de bodem.

4 Overstort en uitloopzone
Op de brug heeft u zicht op de SIMMBA-stuw. Deze geeftmeer ruimte voor infiltratie maar voert af bij hevige buien. In dat geval stroomt het water via een langzaam aflopende en breder wordende uitloopzone naar de Ruijbossche waterloop. Deze zone biedt een goede standplaats voor diverse oever- en waterplanten waarop vele insecten zoals libellen zich thuis voelen.

5 Voormalige boomgaard
In 1942 begon de familie Termeer hier een fruitkwekerij. Er werden verschillende laagstam-fruitbomen zoals appels en peren geplant. De kleine boomgaard was eind jaren zestig niet langer rendabel en werd gerooid. Er werd een grote variatie aan andere bomen geplant, die nu ruim 50 jaar later een divers bos vormen.

6 Bijzondere wintereik
Een van de later aangeplante bomen is de wintereik. Deze tref je niet zo vaak aan in Nederland. De boom onderscheidt zich van de zomereik doordat de bladeren een bladsteel hebben. Hier is een ezelsbruggetje voor: de bladeren van de wintereik hebben wel een bladsteel, de zomereik heeft bladeren zonder bladsteel.

7 Kleine vijver
Na het rooien van de boomgaard werd hier een vijver gegraven. Daar werd ‘s zomers in gezwommen en in de winter heeft menig Haarenaar er op geschaatst.

8 Kleinbloemige kastanje
Nog een pareltje in het park. De kleinbloemige kastanje. Een exoot uit Noord-Amerika waarop onze inheemse insecten zich prima thuis voelen.

9 Perceelrandbegroeiing
Aan uw linkerhand staan gedrongen knoestige haagbeuken. Het is een voormalige heg, ooit geplant op de rand van het perceel en al lang niet meer gesnoeid.

10 Restant oude fruitboomgaard
Deze kleine boomgaard is wat er nog resteert van de oude fruitboomgaard van de familie Termeer. De fruitbomen staan hier op zogenaamde rabatten, dat zijn de langwerpige ophogingen tussen de gegraven greppels. Een vrijwilliger is atief om deze boomgaard in stand te houden.

11 Kavelsloten
In het park lopen vele sloten. Deze zijn al terug te vinden op een kadastrale kaart uit 1832 en lagen er dus al voor die tijd. Het zijn kavelsloten die - net als de perceelrandbegroeiingen - de historische verkavelingsstructuur nog altijd aangeven.