Hommels zijn met hun sterk behaarde en kleurrijke lichaam prachtige insecten , die zelden voor overlast zorgen. In Nederland komen zo'n 29 soorten hommels voor , waaronder een vijftal koekoekshommels , die hun broed laten verzorgen door de werksters van soortgenoten.
De levenscyclus is zoals bij de wespen , alleen de jonge koninginnen overwinteren in verlaten muizennesten , vogelkastjes , onder het dakbeschot en in spouwmuren.
In het voorjaar komen ze te voorschijn en gaan een broednestje aanleggen dat bestaat uit een aantal onregelmatige cellen. Er zijn cellen waarin broed aanwezig is , terwijl in andere cellen voedsel wordt opgeslagen.
Hommels leven evenals honingbijen van nectar en stuifmeel.
Het zijn zeer goede bestuivers die al bij 7°C actief worden , terwijl honingbijen pas gaan vliegen boven de 10°C. Een ander voordeel van hommels is dat ze bij een lagere lichtintensiteit vliegen ten opzichte van honingbijen.
Daar staat tegenover dat een hommelvolkje uit slechts enkele honderden exemplaren bestaat , terwijl één bijenvolk 10.000 tot 50.000 bewoners heeft.
In verband met de wisselende weersomstandigheden worden in kassen met bijvoorbeeld aardbeien zowel honingbijen als hommels geplaatst.
Door het bezit van een langere tong kunnen hommels fourageren op bloemen waar de honingbij niet toe in staat is. Een voorbeeld daarvan is rode klaver.
Bij andere plantensoorten bijt de hommel een gaatje in de zijkant van de bloem om bij de nectar te komen , waarna ook honingbijen van deze opening gebruik kunnen maken. Voorbeelden hiervan zijn de tuinboon en de vaste plant het gebroken hartje. (Dicentra spectabilis)
Het is mogelijk om hommelkoninginnen in gevangenschap te laten paren , met als gevolg hommelvolkjes die in speciale kastjes worden gekweekt om in te zetten bij de bestuiving van gewassen onder glas.
Hommels zijn zo nuttig en vreedzaam , dat je ze alleen maar moet opruimen als er sprake is van grote overlast. Zo mogelijk geef je ze een andere plek.
Auteur Bert Opsteeg