Zoals velen inmiddels wel weten maken mijn vrouw en ik in dit jaar een volledige opname van alle soorten planten en dieren die in het park Ruijbosch voorkomen. Nu het jaar zijn einde nadert wordt het uiteraard steeds moeilijker om nog nieuwe soorten aan te treffen. We zijn nu vooral nog op zoek naar paddenstoelen en de laatste insecten. Dat leverde afgelopen week weer twee leuke vondsten op. Twee soorten die wij nog nooit hadden gezien en u misschien ook niet. De eerste vondst deed mijn vrouw. Ze zag een afgevallen takje op de grond liggen met daarop een paars-roze vlek. Dat nodigde uit om van dichtbij te bekijken. De vlek bleek een groep van honderden piepkleine paddenstoeltjes te zijn. Makkelijk terug te vinden in de literatuur: het worstnetwatje, vrij algemeen maar waarschijnlijk vaak over het hoofd gezien.
De tweede waarneming deden we in een vermolmd stuk hout. Daar kroop een ons onbekende sluipwesp weg. We wisten het beestje te vangen en te fotograferen waarna het weer de vrijheid kreeg. Nu zijn sluipwespen lastig op naam te brengen. Er zijn circa 2250 soorten sluipwespen in Nederland en vele lijken als twee druppels water op elkaar. Microscopisch onderzoek komt er aan te pas om de soorten van elkaar te onderscheiden. Maar in dit geval leken we geluk te hebben. De uiterlijke kenmerken leiden al snel naar Stenichneumon culptor of Patrocloides sputator. Onderscheid tussen deze twee is helaas meestal niet mogelijk. Alleen de vrouwtjes van beide soorten zijn uit elkaar te houden. Stenichneumon culpator, zo las ik op een Franstalige website, heeft knobbels aan de coxa (soort heupgewricht) van de achterpoot; Patrocloides sputator heeft dergelijke knobbels niet. En weer hadden we geluk. Het door ons aangetroffen exemplaar was een vrouwtje en ze bleek inderdaad knobbels op haar heupen te hebben. Daarmee kwam de teller op 8 november op 788 soorten. Nu al een prachtig resultaat waarmee het park ook zijn natuurwaarde toont.